1735
Systema naturae
Linnaeus, Carl
Objecttype
Boek
Uitgever
Haak, T.
Een dun, versleten boek van elf bladzijden. Dat lijkt niet veel, maar toch zorgde het voor een revolutie. Carolus Linnaeus verdeelde de natuur in drie ‘rijken’: mineraal, plantaardig en dierlijk. Zijn ‘systeem van de natuur’ verdeelde de rijken nog verder in klassen, ordes, geslachten en soorten. Hij introduceerde ook de ‘binominale nomenclatuur’, waarbij organismen twee namen krijgen (geslacht en soort). Daarvoor gebruikten wetenschappers verschillende indelingen, en gaven ze dieren en planten steeds andere namen, waardoor Babylonische spraakverwarringen ontstonden. Linnaeus maakte diversiteit overzichtelijk.
Opmerkelijk was de plek van de mens: ín het dierenrijk en niet erboven. De mens, het geslacht Homo, deelde zijn plaats in de natuur met de apen en de luiaards, bij de Viervoeters en in de orde Antropomorpha, of ‘mensvormigen’. Wat de mens een mens maakte was het vermogen om 'jezelf te kennen' ('Nosce te ipsum'). Tussen 1750 en 1760 gaf Linnaeus ons de naam Homo sapiens. Zijn indeling deed veel stof opwaaien. Het ging tegen het idee in dat God mensen als hogere wezens had geschapen en dieren er voor mensen waren om te gebruiken.
Linnaeus verdeelde de mensen in vier ‘variëteiten’: de Europeanen (hij voegde er ‘blank’ als eigenschap), Amerikanen (‘rood’), Aziaten (‘bruin’) en Afrikanen (‘zwart’). Ergens in de jaren 1750 begon Linnaeus met het toekennen van fysieke en morele eigenschappen aan elke variëteit: de systematische classificatie maakte plaats voor een waardeoordeel. Linnaeus deed geen poging om de verschillen te verklaren, waardoor het voor velen als iets permanentsgezien werd: het begin van wetenschappelijk racisme.