4 mei 1693: het gloednieuwe retourschip de Gouden Buys van de Verenigde Oost-Indische Compagnie vertrekt naar Batavia (nu Jakarta, Indonesië). Na de gewelddadige verovering door Jan Pieterszoon Coen hebben de VOC-ers daar In driekwart eeuw hun belangrijkste handelshaven opgebouwd. Aan boord zijn bijna 200 bemanningsleden. In die tijd varen schepen naar Azië nog via het uiterste puntje van Afrika — een maandenlange reis, waarbij het geregeld misgaat. Ook op de Gouden Buys. Het merendeel van de opvarenden sterft aan een besmettelijke ziekte. Op 11 oktober gaat het schip voor anker voor de Afrikaanse kust, waar de laatste zeven levende mannen aan land gaan om hulp te zoeken. Slechts twee van hen overleven, Lourens Thyszoon Veyselaar en Daniël Silleman, met hulp van lokale Khoikhoi. Veyselaar overlijdt alsnog op de terugweg met VOC-schip Merestein. Alleen Silleman komt veilig aan in de Republiek. Als laatste overlevende van De Gouden Buys neemt hij in 1695 deze gedenkpenning in ontvangst. Ook de vader van Veyselaar krijgt er één. De voorzijde toont het moment waarop de zeven mannen in de Sint-Helenabaai land bereiken. Op de keerzijde is Veyselaar met drie Khoikhoi te zien, omringd door wilde dieren.