
Teylers Museum in oorlogstijd
Teylers Museum in - en kort na de Tweede Wereldoorlog
Tachtig jaar geleden eindigde de Tweede Wereldoorlog en kon het puin van vijf jaar oorlog en bezetting worden geruimd. Zo ook in Teylers Museum, waar op 17 mei 1945 de zandzakken en andere beschermingsmaatregelen werden verwijderd die het pand sinds het najaar van 1939 hadden ontsierd. Er volgde een restauratie waarna de deuren op zaterdag 17 november om 14.30 weer openden voor het publiek. Hoe kwamen het museum en de collectie de Tweede Wereldoorlog door?
Eerste Wereldoorlog
De ontluistering begint eigenlijk al enkele decennia eerder, in november 1917, als Teylers Stichting financieel in zwaar weer terechtkomt. Zo’n honderd jaar lang had de stichting een groot deel van het vermogen belegd in Russische obligaties. Door de Oktoberrevolutie was dit in één klap verdampt. Vervolgens kwakkelt het museum twee decennia door, tot de kaarten in 1939 andermaal worden geschud. Dat jaar neemt de oorlogsdreiging sterk toe, wat goed te volgen is in de archieven van Teylers Stichting. In september wordt een dieptepunt bereikt als Duitsland Polen binnenvalt. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verklaren vervolgens de oorlog aan Duitsland en het is maar de vraag of Nederland neutraal kan blijven, net als in de Eerste Wereldoorlog. Nog diezelfde maand wordt besloten om het museum te sluiten voor het publiek. De lopende tentoonstelling in de Eerste Schilderijenzaal, met tekeningen door de kunstschilder Guercino, wordt beëindigd.

Buitenmuur, nu binnentuin Teylers Museum.

Buitenmuur, afgedekte ramen bij de Fossielen- en Instrumentenzalen.
Zandzakken
Er volgt een periode van ontmanteling. De schilderijen gaan van de muren en alleen de lijsten blijven hangen. Het museum zelf wordt beschermd door honderden zandzakken met duinzand (tegen een prijs van f 9,25 per 100 zakken) en op diverse plaatsen staan emmers met water en zand. De kasten van de Opkamer (de bibliotheek naast de Gehoorzaal) worden met eterniet bekleed; een vuurvast maar – zoals tegenwoordig bekend is – gevaarlijk, asbesthoudend materiaal. Daarna wordt in het museum de kans gegrepen om onderhoud te plegen. De verwarmingsinstallatie wordt opgeknapt en het plafond van de Ovale Zaal wordt gewit. Het budget is echter zeer beperkt en bovendien worden bouwmaterialen al snel schaars.
In de daaropvolgende oorlogsjaren is het museum niet geheel gesloten; met de nodige beperkingen kunnen onderzoekers nog steeds gebruik maken van de bibliotheek. Ook kunnen kleine groepen mensen het museum bezoeken voor een tentoonstelling met reproducties van tekeningen uit de 17de eeuw.

Ovale Zaal in oorlogstijd
Brandkasten en kelders
Géén echte werken maar reproducties dus, want de collectie wordt zo veilig mogelijk weggeborgen. Dat geldt ook voor voorwerpen die diverse particulieren aan het museum in bewaring geven (en na de bevrijding worden geretourneerd). De oude tekeningen worden opgeborgen in met zandzakken beschermde ijzeren brandkasten en een deel van het modernere werk wordt ondergebracht in de kluizen van de bankiersfirma Guépin en van der Vlugt aan Spaarne 56. Die laatste keuze is niet toevallig. De firma ligt vlakbij het museum en bovendien wordt daar sinds jaar en dag een groot deel van de bankzaken van het museum geregeld. Jan Willem van der Vlugt (1890-1963) is in die periode bovendien een van de directeuren van Teylers Stichting.
De belangrijkste kunstschatten van het museum worden opgeborgen in 21 genummerde kisten, die in bewaring worden gegeven bij het Rijksmuseum in Amsterdam. De resterende schilderijen worden in 26 kisten verpakt en ondergebracht in de kelder van de aula van de Noorderbegraafplaats. Daarmee is de kous allerminst af, want al snel wordt duidelijk dat die kelder mogelijk kan overstromen, waarop de kisten worden teruggehaald. Ze worden voor zover mogelijk in twee kluizen in Pieter Teylers Huis (toen Fundatiehuis geheten) gezet en omringd door zandzakken.
De belangrijkste werken die in het museum achterblijven verhuizen naar een van de kleine zijruimtes van de Ovale Zaal, zodat zij in geval van een calamiteit snel geëvacueerd kunnen worden. In 1941 wordt alsnog besloten om een twintigtal kisten met boeken en kunst naar de bomvrije Rijksschuilkelder in Zandvoort te brengen. Het jaar daarop verhuizen ze weer terug en worden negen van de kisten bij Guépin en Van der Vlugt ondergebracht. Vanwege toenemende dreiging worden in december 1943 de zeldzaamste en onvervangbare tekeningen nogmaals naar Zandvoort overgebracht.
De fossielen zijn achtergebleven. In 1944 wordt een groot aantal daarvan alsnog ingepakt en in een kluis geborgen, waarna een deel van de vitrines met de resterende fossielen met hout en zandzakken wordt afgedekt. In een poging om het ontredderde pand zo goed mogelijk te beschermen worden eind 1944 aan de buitenzijde van het museum grote witte borden opgehangen, met daarop in zwarte letters ‘MUSEUM’.

De Eerste Schilderijenzaal met zandzakken voor de tekeningenbergplaats.

Eerste Schilderijenzaal
Geen aankopen
Sinds 1917 verkeerde het museum dus al in zwaar weer. Daar zit bij nader inzien ook een positief aspect aan. In de aanloop naar en tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen duizenden kunstvoorwerpen op een oneerlijke manier van de hand. Bij die aankopen rijst tegenwoordig telkens de vraag of zij niet onrechtmatig zijn verworven. Bij de objecten in Teylers Museum is hier voor zover bekend geen sprake van, want het museum kocht amper of niet aan. Een onderzoek in het museumarchief en bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (tegenwoordig het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis) naar objecten met herkenningswaarde – dus die specifieke onderscheidende kenmerken hebben – heeft geen voorwerpen opgeleverd met een discutabele herkomstgeschiedenis.
Inmiddels is het tachtig jaar vrede, het is belangrijker dan ooit om dit te vieren. Het museum was na de bevrijding nog lange tijd armlastig, maar tegenwoordig gaat het beter dan ooit tevoren. Dankzij het nieuwe elan zijn de meeste ruimtes inmiddels volledig gerestaureerd en teruggebracht naar de oorspronkelijke staat; het pand alleen al is daarmee echt een bezoek waard!
Auteur
Jan Pelsdonk, conservator Numismatische Collecties Teylers Museum
Bronnen
Archief Teylers Stichting 1800, Notulen Directeuren Teylers Stichting, 27 oktober 1945.
Pelsdonk, Jan, Verdampt Vermogen. Heeft Rusland Teylers hoofdingang gefinancierd?, Teylers Magazijn 121 (2014) 17.
Jong, Wim de, Teylers Museum tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Teylers Magazijn 35 (1992) 6-9.
Leeuw, Riet de & Eelke Muller, Rapport Museale verwervingen 1940-1948 (Amsterdam 1999).