
Eugène Dubois en de fossielenzaal van Teylers Museum
In 1885 opent de grootschalige uitbreiding van Teylers Museum de deuren en krijgt het museum de huidige entree aan Het Spaarne. De eerste twee museumzalen die het publiek vanaf dan kan bezoeken, staan in het teken van uitgestorven leven. Op het oog lijkt er sindsdien niets meer veranderd: de kleine en grote fossielenzaal zijn toonbeelden van een laat 19de eeuwse natuurhistorische museum, met het authentieke gebouw, de originele houten vitrines in het gelid en de manier waarop de objecten met bijbehorende tekstbordjes worden tentoongesteld.

Archieffoto Tweede Fossielenzaal, ca. 1900
Actief onderzoeks- en kennisinstituut
Maar schijn bedriegt. Teylers Museum was tot het midden van de 20ste eeuw een actief onderzoeks- en kennisinstituut, met natuurwetenschappers in dienst en de presentatie van de fossielen werd regelmatig aangepast aan nieuwe wetenschappelijke inzichten en ook aan een veranderende museale kennisoverdracht waarin de behoefte van een algemeen publiek belangrijker werd.

Conservator Tiberius Winkler.
In de eerste vijftig jaar van de nieuwe fossielenzalen werd zo de opstelling uitgebreid met nieuwe objecten, een vitrine voor ‘tijdelijke tentoonstellingen’ in de grote fossielenzaal en een serie publieksvriendelijke teksten door de conservatoren Tiberius Winkler en prof. Eugène Dubois. Samen gaven ze, overtuigd van het gelijk van Darwins evolutietheorie ook de afstamming van de mens een centrale plek in het museum.
Collectie afgietsels
Winkler had in 1894 een vitrine voor ‘tijdelijke exposities’ bijgeplaatst in de grote fossielenzaal op een prominente plaats, vooraan de lange vitrine in het midden van de zaal. In datzelfde jaar publiceerde Eugène Dubois, dan nog niet verbonden aan Teylers Museum, zijn wereldberoemde ontdekking van de missing link tussen mens en aap: de Pithecanthropus erectus (nu Homo erectus), ook bekend als Javamens. Winkler ontvangt van hem afgietsels van die fossielen en legt ze direct in de tijdelijke vitrine.
Daar liggen ze nog steeds als uitgerekend Dubois hem in 1899 opvolgt. Die breidt de opstelling van fossielen die de evolutie van de mens tonen in de jaren erna sterk uit met afgietsels van Neanderthaler- en Cro Magnonresten en nieuwe vondsten, waaronder de ‘Piltdown-mens’ in 1914 en 1915 – een fossiel dat uiteindelijk als fraude ontmaskerd zou worden. De laatste aanvulling doet hij in 1938 vlak voordat hij zijn werkzaamheden voor Teylers Museum beëindigt.

Het originele afgietsel van schedelfragment en van twee kiezen van Pithecantropus erectus (homo erectus), ook bekend als Javamens. Sinds 1896 tentoongesteld in Teylers Museum.

De collectie afgietsels van Teylers Museum
In de vitrine die steeds uitgebreider de stamboom van de mens presenteert, vervangt Dubois in 1927 de afgietsels van de Javamens die hij zelf ooit aan Winkler schonk. Die oude exemplaren, van het schedeldak en twee kiezen, verhuizen naar het depot en worden vervangen door nieuwe afgietsels met veel meer detail om de bezoekers een beter wetenschappelijk beeld van die vondsten te bieden.
Tot die bezoekers behoorden voor Dubois naast wetenschappers en goed geïnformeerde personen nadrukkelijk óók het algemene publiek: een jaar eerder waren op zaal nieuwe teksten voor die doelgroep verschenen om tegemoet te komen ‘aan de wenschen tot voorlichting van het algemeen meer dan vroeger wordt tegemoet gekomen’. Hij huurde daarvoor een van zijn oud-studenten, de biologe ‘mejuffrouw’ M. Lobry de Bruyn in om ‘het Paleontologisch Kabinet van beschrijvende etiketten te voorzien’. Enkele van deze publieksvriendelijke informatieborden – nu honderd jaar oud – zijn nog steeds aanwezig.
Auteur
Trienke van der Spek, hoofdconservator wetenschap.